Steeds vaker hoor je de term executieve functies (EF). Misschien heb je er al eens van gehoord. Of zelfs al aan gewerkt. In deze blog leg ik uit wat executieve functies zijn, wat je er mee kan en bekijken we welke EF’s we al goed beheersen en welke nog verbetering nodig hebben.
Laten we bij het begin beginnen.
Wat zijn executieve functies?
EF’s is een parapluterm voor meerdere vaardigheden. Dit zijn gedrag- en denkprocessen. Denk hierbij aan planning, aandacht, zelfreflectie en organisatie. Deze vaardigheden worden vooral uitgevoerd door de onze hersenen, namelijk aan de voorkant onze prefrontale hersenkwabben.
In totaal zijn er elf verschillende executieve functies, die je weer kan je opdelen in tweeën. Het denkproces en gedrag.
EF’s die te maken hebben met je denkproces zijn:
- Planning/prioritering: Of te wel: Plannen
- Voor overzicht zorgen als er veel te doen is
- Weten wat je als eerste gaat doen als je druk bent
- Zorgen voor structuur bij een grote opdracht die lang duurt
- Werkgeheugen: Iets onthouden en terug vinden.
- Onthouden wat je hebt afgesproken
- Onthouden wat je nog moet doen
- Bij een grote opdracht de informatie die je nodig hebt onthouden

- Organisatie: Organiseren
- Je werkplek zo inrichten dat je goed kan werken en leren
- De benodigde spullen bij de hand hebben
- Belangrijke informatie ordenen
- Timemanagement: Tijd goed besteden.
- Inschatten hoe lang iets duurt
- De tijd nemen voor wat je moet doen
- Je tijd goed verdelen over wat je moet doen
- Metacognitie: Nadenken over hoe je leert en werkt.
- Weten hoe je het beste leert
- Bronnen of hulp zoeken als je ergens niet uitkomt
- Je werk en aanpak bekijken om van te leren
En EF’s die te maken hebben met je gedrag:
- Reactie-inhibitie: Even wachten met reageren.
- Nadenken voordat je iets zegt of doet.
- Nadenken over de gevolgen van wat je zegt of doet
- Rustig wachten tot iets kan of mag

- Emotieregulatie: Omgaan met emoties .
- Rustig blijven in gespannen situaties, zoals ruzies of een belangrijke toets
- Rustig blijven als iets anders gaat dan verwacht
- Gevoelens uitspreken als het nodig is
- Volgehouden aandacht: Aandacht erbij houden.
- Je aandacht bij je werk houden.
- Je werk afmaken
- Taakinitiatie: Jezelf in beweging brengen.
- Voorkomen dat je (school)werk zich opstapelt
- Andere (ook leuke) dingen bewaren voor later
- Jezelf ertoe zetten om aan het werk te gaan
- Doelgericht gedrag: Werken met een doel.
- Ervoor zorgen dat je aan het werk blijft
- Een resultaat willen halen waar je tevreden over bent
- Je eigen doel en aanpak bepalen als de opdracht open is
- Flexibiliteit: Aanpassen aan veranderingen.
- Je aanpassen als er iets verandert
- Jezelf aanpassen zonder jezelf tekort te doen
- Makkelijk schakelen tussen verschillende activiteiten
Nu we weten wat EF’s zijn, waar ze voor staan en welke vaardigheden ze hebben. Gaan we kijken hoe wij zelf op deze EF’s scoren.
Met onderstaande vragenlijst ga je kijken welke EF’s sterk ontwikkeld zijn en welke EF’s mogelijk meer aandacht kunnen krijgen.
Je beantwoordt elke vraag met een cijfer, 1 t/m 5.
1 = Daar heb ik vrijwel altijd last van en 5 = Daar heb ik vrijwel nooit last van.
Als je alle vragen hebt ingevuld, tel je elke drie vragen bij elkaar op. Bijvoorbeeld vraag 1 t/m 3 totaalscore RI is 5. Dan vul je onderaan in bij reactie-inhibitie 5.
Doe dit bij alle onderdelen en dan zie je ook meteen het resultaat.
Bij welke drie onderdelen scoor je het hoogst? Dan zijn je sterke vaardigheden.
Welke drie onderdelen zijn het laagst? Dit zijn je minder sterke vaardigheden.
Klopt dit voor jou? Ik ben er erg benieuwd naar. Laat het mij weten in de comments hieronder.
Bron: Slim maar.. van P. Dawson en R. Guare
Bron: SLO.nl